Geredigeerd door
Prof. Dr. F. Bär, cardioloog
Beschrijving ontstaan
Bij ongeveer 8 op de 1000 baby's is het hartje tijdens de zwangerschap niet helemaal goed aangelegd. Sommige gebreken zijn ernstig, terwijl andere helemaal geen klachten geven. Vaak is het niet te achterhalen wat de oorzaak is van het hartgebrek. Wel is bekend dat kinderen met het syndroom van Down ('mongooltjes') vaker een hartafwijking hebben dan andere kinderen. Ook als de moeder tijdens de zwangerschap rodehond heeft doorgemaakt, is het risico van een hartafwijking groter. Gelukkig komt deze laatste oorzaak in ons land nog maar weinig voor, omdat kinderen tegenwoordig ingeënt worden tegen rode hond.
Kinderen met bepaalde aangeboren hartafwijkingen lopen meer risico om later een endocarditis, een ontsteking van hartkleppen, te krijgen. Om deze ziekte te voorkomen, moeten ze voorafgaand aan bijvoorbeeld een behandeling door de tandarts antibiotica innemen.
Ventrikelseptumdefect (gaatje in scheidingswand)
Ventrikelseptumdefect betekent dat er een gaatje zit in de scheidingswand, het septum, tussen de rechter- en de linkerkamer van het hart, de ventrikels. Ongeveer een kwart van alle hartafwijkingen betreft een ventrikelseptumdefect. Hiermee is het de meest voorkomende hartafwijking.
Door het gaatje tussen de beide kamers stroomt bloed van de linkerkamer naar de rechterkamer. Hierdoor stroomt er te veel bloed naar de longen. Bij een klein gaatje gaat het om zo weinig bloed, dat het kind hier geen last van heeft. Wanneer er sprake is van een groot gat, kan het kind hier veel problemen van ondervinden: de voeding gaat moeizaam, het kind groeit slecht en zweet veel. Dit grote gat moet gesloten worden om te voorkomen dat de werking van het hart gaat falen.
De behandeling hangt samen met de grootte van het gat. Kleine gaatjes sluiten zich vaak vanzelf en hoeven niet behandeld te worden. Bij grote defecten wordt eerst geprobeerd de werking van het hart onder controle te houden met medicijnen. Lukt dit niet, dan is een operatie noodzakelijk voordat het kind een tot twee jaar oud is.
Open ductus Botalli
De ductus Botalli is een bloedvat dat van groot belang is voor het ongeboren kind. Het zorgt er namelijk voor dat er niet te veel bloed naar de nog niet ontplooide longetjes stroomt. Wanneer het kind wordt geboren, ontplooien de longetjes zich razendsnel: de ductus Botalli is nu overbodig geworden (het kindje gaat namelijk ademen!) en sluit zich binnen een paar uur. Bij te vroeg geboren baby's blijft de ductus vaak langer openstaan, en sluit zich meestal binnen enkele weken. Soms sluit de ductus Botalli zich in het geheel niet: dan is er sprake van een aangeboren hartafwijking.
Kinderen met zo'n open ductus hebben een geruis over het hart. Als het bloedvat wijd open staat, groeien ze bovendien traag.
In eerste instantie wordt dan geprobeerd de ductus Botalli met medicijnen te laten sluiten. Als dit niet lukt, kan een operatie nodig zijn om het vat alsnog dicht te maken. Deze operatie vindt meestal plaats in het tweede levensjaar.
Coarcatio aortae
Coarcatio aortae is een lokale vernauwing van de grote lichaamsslagader, de aorta. Dit uit zich in een verhoogde bloeddruk in de slagaders boven deze vernauwing. De bloeddruk in de arm is dus vaak hoger dan die in het been.
Meestal geeft deze afwijking weinig of geen klachten. Om complicaties in de toekomst te voorkomen, wordt de vernauwing vaak tussen het tweede en het vijfde levensjaar opgeheven.
|