Sinusbradycardie
Een sinusbradycardie of een te trage hartslag wordt gedefinieerd als een sinusaal (dit betekent regelmatig, met P-toppen) ritme lager dan 60/' (overdag, niet tijdens de slaap) bij een normaal
persoon en trager dan 50/' bij een athleet.
|
Dit kan veroorzaakt worden door allerlei medicatie: betablokkers (bij hoge bloeddruk of bij zuurstoftekort van de hartspier, maar ook in bepaalde oogdruppels bij glaucoom), bepaald type calciumantagonisten (eveneens bij hoge bloeddruk en bij zuurstoftekort van de hartspier), anti-aritmica( bij de behandeling van ritmestoornissen) en digitalis (hartspierondersteunend).
Bij asymptomatische patiënten is geen behandeling noodzakelijk. Bij symptomen volstaat opzoeken en opheffen van de oorzakelijke factor in de meeste gevallen.Soms is tijdelijk hartritmeversnellende medicatie noodzakelijk. In zeldzame gevallen van symptomatische (bij klachten ) bradycardie is een pacemaker noodzakelijk.
Sinustachycardie
Wordt gedefinieerd als een hartfrequentie van meer dan 100/' bij een volwassene.
Dit is meestal een normale reactie van het lichaam om extra bloed naar de organen te voeren zoals bij fysieke activiteit. Deze tachycardie wordt uitgelokt door stimuli als koffie, thee, nicotine, alchohol en angst, pijn, stress. Sommige medicamenten zoals aanwezig in inhalatiepompjes kunnen aanleiding geven tot sinustachycardie. Ook tijdens ziekte stijgt de hartslag: koorts, infectie, anemie en te hard werkende schildklier. In eerste instantie dient de uitlokkende factor te worden opgezocht en behandeld, met eventueel toevoegen van ritmevertragende medicatie.
|
Extrasystole
Dit is een vervroegde ontlading van bepaalde cellen van het geleidingsweefsel. Ze worden vaak aangvoeld als extra slagen of " overslagen " vaak gevolgd door een pauze. Meestal goedaardig maar niet onschuldig bij onderliggend hartlijden: in dat geval is verder onderzoek aangewezen.
Voorkamerfibrillatie
Dit is de meest voorkomende supraventriculaire hartritmestoornis. De frequentie van deze ritmestoornis neemt duidelijk toe met de leeftijd, tot 5% bij mensen boven de 65jaar.
Definitie:
Er bestaan verschillende vormen van deze aandoening:
Idiopathische voorkamerfibrillatie (VKF) (lone atrial fibrillation)
Bij deze patiënten is er geen onderliggende hartaandoening. De incidentie varieert van 10 tot 30%. De oorzaak is te wijten aan een verhoogde automaticiteit vanuit een haard meestal ter hoogte van de uitmonding van de longvenen in de linker voorkamer. Typisch paroxysmaal karakter met plotse snelle opstoten van snelle, onregelmatige hartslag. Gaat meestal spontaan over na enkele minuten tot uren.
Voorkamerfibrillatie, secundair aan hartaandoeningen (uitgezette harten, mitraalkleplijden, hoge bloeddruk, ischemisch hartlijden) andere aandoeningen (hyperthyroïdie) of medicatie (euphylline),alcohol of drugs (amfetamines).
Deze vorm van VKF ontstaat door een chaotische activatie van de voorkamers. Deze vorm is meestal persisterend en stopt dus niet spontaan. Het herstel van het normale hartritme dient te gebeuren met medicatie of met een lichte elektrische shock (elektrische reconversie, gebeurt onder een lichte algemene narcose).
Elektrocardiografisch ziet men in beide gevallen een onregelmatige basislijn zonder P-toppen en met onregelmatige frequentie van de QRS-complexen.
|
Het verlies van de voorkameractivatie (dus ook contractie) vermindert het hartdebiet of pompwerking van de hartspier in rust met 20%. Verder leidt de afwezigheid van een homogeen samentrekken van de voorkamers tot stase en turbulentie hetgeen kan resulteren in de vorming van klonters die kunnen worden afgeschoten naar het hoofd (CVA of hersenthrombose) en naar andere lichaamsdelen.
Symptomen:
Deze variëren van volledig asymptomatisch tot snelle, onregelmatige hartkloppingen met moeheid, duizeligheid of kortademigheid.
Behandeling:
Er bestaan 2 behandelingsstrategieën: in het ene geval is het doel een controle van het ventriculair antwoord met vertragende medicatie en bloedverdunners (vitamineK antagonisten - met regelmatige bloedafnames (PTT, INR) bij de huisarts) en in het andere geval in het herstel van het normaal sinusritme met anti-aritmica of soms een elektrische shock. Nadien is hier vaak nog een onderhoudsbehandeling met anti-aritmica nodig om het hart regelmatig te houden.
Tegenwoordig bestaan er voor bepaalde gevallen ook nog ablatie-technieken waarbij men de haard ter hoogte van de longvenen gaat opzoeken en nadien eventueel doorbranden.
Voorkamerflutter
Dit is een atriale tachycardie met snelle regelmatige atriale activaties aan 250 à 350 per minuut die aanleiding geven tot typische fluttergolven in de vorm van zaagtanden. Oorzaak is meestal onderliggend hartlijden. De AV knoop blokkeert meestal een belangrijk deel van die atriale impulsen zodat de kamers slechts volgen aan meestal 2/1 of 3/1 geleiding resulterend in een polsfrequentie van 100 tot 150 per minuut.
|
De oorzaak is een reentry circuit of kortsluiting die meestal ontstaat in de rechter voorkamer en waarbij er twee geleidingsbanen bestaan: een trage baan en een snelle baan. Normaal gebeurt de geleiding via de snelle baan. Bij een extrasystole (overslag of extra slag) gaat de geleiding over de trage baan omdat de snelle baan in rust is (refractaire periode). Als de prikkel uit de trage baan komt is de snelle baan terug actief en kan de prikkel terugkeren waar hij ofwel wordt geblokkeerd of terug wordt geleid via de trage baan: hierdoor ontstaat de cirkeltachycardie. Men spreekt van typische VKflutter (tegenwijzersin) of atypische VKflutter (wijzersin).
Vertragende medicatie worden gebruikt om het ventriculaire antwoord te vertragen, maar voor een herstel van het sinusritme is vaak een lichte elektrische shock noodzakelijk. Nadien worden anti-aritmica meestal samen met betablokkers gebruikt voor behoud van het sinusritme.
Tegenwoordig biedt radiofrequentie ablatie van het fluttercircuit zodat de kortsluiting of kringstroom niet meer kan ontstaan een meer definitieve oplossing.
Atriale tachycardie
Deze ritmestoornis ontstaat door foci (haarden) die automatisch en versneld vuren of door kleine re-entry circuits (kortsluitingen) en kunnen overal in de voorkamers ontstaan, behalve ter hoogte van de sinusknoop. De morfologie van de P-golf is verschillende dan diegene tijdens sinusritme. Het atriaal ritme ligt meestal tussen 150 en 200 per minuut. Tussen de P-golven is het elektrocardiogram isoelektrisch (dus geen zaagtandpatroon). Deze ritmestoornis kan afhankelijk van de ernst van de klachten behandeld worden met medicatie of ablatie.
Sinusknoopziekte
Dit omvat een brede waaier aan afwijkingen van zowel de prikkelvorming als prikkelgeleiding. Het resultaat is een al dan niet korte pauze in de activatie van het hart. Het brady-tachy syndroom met episoden van atriale ritmestoornissen (VKF, VKflutter) afgewisseld met verlengde pauzes tengevolge van sino-atriaal blok of sinusarrest, maakt deel uit van sinuskoopziekte.
Dit syndroom is vaak het gevolg van een verminderde bloedtoevoer naar de sinusknoop, maar de frequenste oorzaak is degeneratief ("sleet").
|
Bij symptomatische patiënten, dus met klachten zoals: duizeligheid, syncopes, val of bij patiënten met pauzes van meer dan 3 seconden is een pacemaker geïndiceerd.
Atrioventriculaire [AV] - bloks
Deze bloks worden veroorzaakt door stoornissen in de verbinding tussen voorkamers (atria) en voorkamers (ventrikels).
Het atrioventriculair blok van de eerste graad is enkel een vertraging in de AV geleiding met een verlengd PR-interval (meer dan 200ms) tot gevolg. Voornaamste oorzaken zijn een hoge vagale tonus en vertragende medicatie.
Het atrioventriculair blok van de tweede graad bestaat uit twee varianten: Mobitz type 1 of Wenckebach waarbij de PR-afstand steeds langer wordt tot op een bepaald ogenblik de P-top niet gevolgd wordt door een QRS complex. Oorzaak is vaak medicamenteus (vertragende medicatie), zuurstoftekort van de hartspier of vagale hypertonie. Het blok is meestal omkeerbaar.
|
Het andere type of Mobitz type 2 heeft een constante al dan niet verlengde duur van het PR-interval, met af en toe plots een P-golf die niet meer gevolgd wordt door een QRS complex. Dit type is vaak geassocieerd aan een anteroseptaal myocardinfarct en heeft een minder gunstige prognose.
|
Bij het atrioventriculair blok van de derde graad of volledig AV blok is er geen elektrische verbinding meer tussen de voorkamers en de kamers. Kan omkeerbaar zijn bij ischemie, vertragende medicatie of vagale stimulatie of onomkeerbaar door een belangrijk infarct of degeneratief.
|
Bij een persisterend hooggradig (graadII of graadIII) AV blok is een pacemaker noodzakelijk..
Pre-excitatie syndromen
Deze tachycardieën zijn het gevolg van een extra elektrische verbinding tussen voorkamers en kamers. Deze verbinding kan zowel manifest als latent zijn, waarbij de extra verbinding al dan niet zichtbaar is op het rustelektrocardiogram.
Type voorbeeld is het Wolf-Parkinson-White (WPW) syndroom dat gekenmerkt is door het voorkomen van typische EKG-veranderingen op het rust EKG (kort PR-interval, delta-golf) samen met tachycardieën. Bij de latente vorm zijn die EKG veranderingen niet te zien op het rust EKG. De incidentie bedraagt 0,2% en het is tweemaal meer frequent bij mannen dan bij vrouwen en dit met een autosomale overerving.
|
De combinatie van voorkamerfibrillatie met WPW kan dodelijk zijn door een bijzonder snel kamerantwoord en doordat de tachycardie kan overgaan in een ventrikelfibrillatie. Een snelle behandeling is nodig.
Een definitieve behandeling gebeurt door radiofrequentie ablatie van de extra verbinding en is absoluut aangewezen bij patiënten waar de extra verbinding een snelle doorgeleiding heeft naar de kamer.
AV nodale re-entry tachycardie
Dit is een cirkeltachycardie waarbij er in of nabij de AV knoop twee geleidingsbanen bestaan: een trage baan en een snelle baan. Normaal gebeurt de geleiding via de snelle baan. Bij een extrasystole (overslag of extra slag) gaat de geleiding over de trage baan omdat de snelle baan in rust is (refractaire periode). Als de prikkel uit de trage baan aan de HIS bundel komt is de snelle baan terug actief en kan de prikkel terug naar het begin van de AV knoop worden geleid waar hij ofwel wordt geblokkeerd of terug wordt geleid naar de HIS bundel via de trage baan: hierdoor ontstaat de cirkeltachycardie.
Op het elektrocardiogram ziet met een versneld hartritme met een frequentie tussen 180 en 220 per minuut en een typische P-golf op het einde van het QRS complex
|
Door het simultaan activeren van voorkamers en kamers trekken de voorkamers samen tegen een gesloten tricuspiedklep en is er terugvloei van bloed in de grote lichaamsaders tot in de hals. Hierdoor voelen patiënten de hartkloppingen eerder ter hoogte van de hals dan ter hoogte van het hart.
De behandeling bestaat uit vagale maneuvers (carotissinusmassage) en/of anti-aritmica.
Bij recidiverende vormen is een onderhoudsbehandeling met anti-aritmica noodzakelijk. Tegenwoordig kan men door radiofrequentie ablatie van de trage baan het re-entry circuit uitschakelen.
Ventrikeltachycardie
Een ventrikeltachycardie ontstaat meestal als een re-entry circuit rondom littekenweefsel van een oud myocardinfarct. Door het snelle karakter van deze tachycardie is een vulling van de kamers onmogelijk.
Deze tachycardie kan levensbedreigend zijn.
|
Bij een bewustzijnsverlies van ongekende oorsprong moet altijd aan een ventrikeltachycardie worden gedacht, vooral als de patiënt van middelbare leeftijd of ouder is en bij onderliggende (ischemisch) hartlijden. De diagnose gebeurt tijdens een elektrofysiologisch onderzoek. Als na een proefbehandeling met medicatie nog een ventrikeltachycardie kan worden uitgelokt, dient een automatische defibrillator worden geïmplanteerd.
Bron: Hartcentrum Hasselt - Belgie.
|
|