Het traject dat wordt bewandeld om tot een besluit te komen wanneer iemand een ICD krijgt geïmplanteerd.
Het begint wanneer iemand wordt getroffen door een hartritmestoornis of hartstilstand.
Ritmestoornissen of onverwachte plotselinge dood worden meestal veroorzaakt door kamerfibrilleren, eventueel voor afgegaan door kamertachycardie.
Kamerfibrilleren [KF] of ventrikelfibrilleren [VF] is het op hol slaan van het hart. De abnormale prikkels die het hart laten samentrekken komen aanzienlijk sneller [meer dan 300 maal per minuut] en onregelmatig vanuit verschillende plaatsen in het hart. Het hart trilt als het ware en kan geen bloed meer rondpompen. De organen, waarvan de hersenen het meest belangrijk zijn, krijgen geen bloed/zuurstof meer, en bewusteloosheid treedt onmiddellijk in. Dit is een levensbedreigende situatie.
Kamertachycardie [KT] of ventrikeltachycardie [VT] vindt zijn oorsprong in een plaats in het hart en veroorzaakt een snel regelmatig hartritme [150-300 slagen per minuut] en een sterk verminderende pompfunctie. Afhankelijk van de snelheid van het hartritme en de mate waarin de pompfunctie wordt verstoord kan de patient duizelig worden of bewusteloos raken. De hartspier zelf krijgt uiteindelijk ook te weinig bloed en hierdoor kan op korte of lange termijn KF ontstaan. Een KT kan potentieel dus ook levensbedreigend zijn.
In deze lezing wordt gesproken over kamerritmestoornissen: hiermee wordt zowel KF als KT bedoeld.
Oorzaken van kamerritmestoornissen zijn:
1] Acuut Hartinfarct: door afsluiting van een kransslagader sterft een stukje hartspier achter de afsluiting af. Binnen 48 uur kunnen kamerritmestoornissen optreden. Meestal is de kans op herhaling klein en zijn kamerritmestoornissen in deze fase niet voorspellend voor toekomstige kamerritmestoornissen;
2] Vernauwing van een of meerdere kransslagaders: waardoor een stukje hart net te weinig bloed krijgt maar niet afsterft. Met het opheffen van deze toestand door bijv. medicijnen, bypassoperaties etc. wordt de oorzaak van de kamerritmestoornissen behandeld en wordt de kans op herhaling vermeden;
3] Oud hartinfarct: in het littekenweefsel van het oude infarct kunnen de ritmestoornissen ontstaan. De toestand van het littekenweefsel houdt zijn eigenschappen en zonder specifieke behandeling is herhaling van de kamer-ritmestoornis waarschijnlijk;
4] Hartfalen: de hartspier is door de infarct[en] of door onbekende oorzaak [bijv. cardiomyopathie] beschadigd;
5] Combinatie van de eerder genoemde oorzaken: het is van belang te bepalen welk aandeel van iedere oorzaak bijdraagt tot de levensbedreigende ritmestoornis en mogelijke behandeling te bepalen.
Minder voorkomende oorzaken zijn:
1] Cardiomyopathie: waarbij de hartspier is verzwakt en/of veranderd van structuur. De kans op herhaling van de kamerritmestoornis is groot;
2] Klepgebreken: de hartspier moet harder werken en hierdoor kunnen kamer-ritmestoornissen ontwikkeld worden. Tijdige correctie van het klepgebrek kan de ritmestoornis bestrijden. Heeft het hart teveel geleden dan bestaat de kans op herhaling van de kamerritmestoornis, zelfs na behandeling van het klepgebrek;
3] Elektrische hartziekten: welke zich alleen uiten door deze ernstige kamer-ritmestoornissen. Hiervoor is tot nu toe nog geen verklaring gevonden. De kans op herhaling is duidelijk verhoogd;
4] Lang QT syndroom: een aangeboren hartziekte die zich uit door kamer-ritmestoornissen uitgelokt door trage hartritmes.Het voorkomen van deze trage hartritmes zal het ontstaan van kamerritmestoornissen tegenhouden;
5] Wolf Parkinson White syndroom [WPW]: door een extra verbinding tussen boezems en kamers kan een ritmestoornis met een snelle hartfrequentie in de boezems worden doorgegeven aan de kamers, waardoor KT of KF kan worden uitgelokt;
6] Een teveel of tekort van bepaalde stoffen: in het lichaam zoals kalium, magnesium of een overdosering van geneesmiddelen. Correctie van deze afwijkingen zijn voldoende om de kamerritmestoornissen te behandelen.
Behandelingsmogelijkheden van de kamerritmestoornissen:
1] Niets doen: als de kans op herhaling van een ritmestoornis bij sommige aandoeningen bijna afwezig is en op dat moment geen klachten van hartkloppingen bestaan, bijv. na een acuut hartinfarct;
2] Behandeling met anti-aritmische medicijnen: deze middelen onderdrukken het ontstaan van de ritmestoornis;
3] Radiofrequentie ablatie: ["wegbranden"] van de oorsprongplaats van de kamerritmestoornis: KF kan hiermee dus niet worden behandeld en KT alleen op speciale indicatie;
4] Chirurgie: het wegsnijden, bevriezen of isoleren van de oorsprongplaats van de kamerritmestoornis;
5] Het implanteren van een ICD.
Meestal wordt gekozen voor een combinatie van bovengenoemde behandelings methoden: veel mensen met een ICD gebruiken ook anti-aritmische medicijnen. Ook kunnen ICD-dragers last hebben van een kamertachycardie zonder wegraking waar men wel beroerd kan zijn. Aanvullende radiofrequentie ablatie kan dan effect hebben.
Een centrum voor behandeling van kamerritmestoornissen moet daarom idealiter ervaring hebben met al deze alternatieven om de keuze voor de beste behandeling van de patient of een combinatie van behandelingen te maken.
De effectiviteit van de behandeling[en] kan worden onderzocht en / of gecontroleerd middels:
1] Holter of 24 uurs ECG: hierbij worden drie afleidingen van het ECG voor 1 of 2 dagen opgenomen. Alleen dagelijks voorkomende ritmestoornissen die voorspellend zijn voor ernstige kamerritmestoornissen, zoals hartoverslagen uit de kamer [kamerextrasystolen] kunnen hiermee worden opgespoord. De meeste patienten vertonen deze "voorspellende" ritmestoornissen echter niet. Ernstige kamerritmestoornissen kunnen in principe alleen met een holter worden opgenomen als de patient beschermd is met een ICD;
2] 1-Kanaal holterfunctie: zoals aanwezig in de huidige ICD. Deze functie kan aan- of uitgezet worden. Wanneer aangezet levert dit niet een 24-uurs registratie op maar wel een registratie van perioden die de ICD als een wat langere kamerritmestoornis onderkent. Het kan dus toch nodig zijn om naast deze registratie een holter aan te koppelen;
3] Inspanningsonderzoek: [fiets- of loopproef] om de voorspellende ritmestoornissen of kamerritmestoornis uit te lokken;
4] Elektrofysiologisch Onderzoek [EFO]: in lies, hals of schouder wordt een holle ader aangeprikt, waardoor een catheter met een metalen tip wordt opgevoerd tot in het hart. Door prikkels te geven aan de binnenkant van het hart kunnen de kamerritmestoornissen worden opgewekt. Dit voor de patient nogal belastend onderzoek geeft de meeste informatie over de kamerritmestoornis en is het meest betrouwbaar in het voorspellen van de ritmestoornis[sen] met of zonder behandeling.
Na indicaties voor een ICD en controle en onderzoek van de gekozen behandelingsmethode, kan de vraag worden beantwoord hoe en waar in het lichaam een ICD geïmplanteerd wordt.
Voor verdere uitleg van de implantatie zie pagina: Wat is een ICD.
|