ICD-Informatiesite
Anesthesie

Home

Waarom krijgt iemand een ICD
Wat is een ICD
De werking van een ICD
Het ontstaan van de ICD
Nieuwe ontwikkelingen in de ICD technologie
Wat is een Pacemaker ?
Techniek in & om de Pacemaker
Een ICD als Levensverzekering
Uitleg omgang apparatuur
De Werking van het Hart
Het Bewustzijn
Reanimatie
De Ademhaling
Automatische Defibrillator
Automatische Defibrillator - Vervolg
Hartziekten
Hartinfarct
Hartklepgebreken
Hartfalen
Aangeboren Hartafwijking
Vaat - aandoeningen
Syndroom van Marfan
Onderzoeksmethoden
Behandelingen
Aanpak Hartfalen
DNA-diagnostiek Cardiomyopathie
Nieuwe operatie technieken
Anesthesie
Stamceltransplantatie
Hartinsufficiëntie
Wachttijden
Hartoperatie's Buitenland
Leven met Hartfalen
Hartritmestoornissen
ECG
EFO - Ablatie
De Fietsproef
Medicijnen
Posttraumatische dystrofie
Reizen met een ICD
Autorijden met een ICD
Procedure - CBR
Bezorgdheid
Angst, Onzekerheid & Tips
Leren omgaan met Angst
Verwerking van schokkende gebeurtenissen
Traumatologie
Hartverwarmende opmerkingen
Te Hoog Cholesterol
Te Hoge Bloeddruk
Hypertensie
Hartrevalidatie & Lichamelijke inspanning
Hart in Beweging - HIB
Mijn interview in de Hartbrug
Interview met Donorwachtende
Interview met een Donor-ontvangster
Lotgenoten
Nieuwsbrief
Agenda
Werkgroepen - Federatie Hartezorg
Aangesloten organisaties van de Federatie Hartezorg
Hart en ICD Centra in Nederland
Herbalife
Gastenboek
Links

 

 

              Anesthesie          

 

 

 

 

- Algemene anesthesie

- Locoregionale anesthesie

- Plaatselijke anesthesie

 

Anesthesie: nuttige informatie

 

U moet binnenkort een heelkundige ingreep ondergaan en, ongeacht of het een kleine dan wel een grote ingreep is, stelt u zich ongetwijfeld vragen over de ingreep en de begeleidende verdoving of anesthesie, ook narcose genoemd.

 

Het doel van anesthesie is een toestand van gevoelloosheid bij de patiënt te bekomen, zodat een heelkundige ingreep of een diagnostische of therapeutische handeling kan worden uitgevoerd waarbij een inwendig onderzoek van het lichaam nodig is (invasieve handeling) via de natuurlijke lichaamsopeningen of via een daartoe speciaal geopende toegangsweg. Deze gevoelloosheid kan beperkt zijn tot een gedeelte van het lichaam (locoregionale of plaatselijke verdoving) of betrekking hebben op het ganse lichaam. In dit geval verkeert de patiënt in een toestand van bewusteloosheid. Dit is dus de algemene anesthesie.

 

Naargelang het soort ingreep of invasieve handeling, de duur van de ingreep, de plaats van het lichaam waar moet worden ingegrepen, de noodzaak van een langdurige postoperatieve analgesie of pijncontrole wordt er een keuze gemaakt tussen de volgende drie belangrijkste vormen van anesthesie.

 

Algemene anesthesie

 

Bepaalde ingrepen kunnen enkel onder algemene anesthesie uitgevoerd worden (bijvoorbeeld thoraxheelkunde, aangezichtsheelkunde,).

 

Algemene anesthesie veroorzaakt:

 

 - een hypnotische toestand, bewusteloosheid en geheugenverlies (geen onaangename herinneringen na de ingreep),

 - een toestand van pijnloosheid, zonder reactie op de pijn veroorzaakt door de heelkundige insnijding,

 

Naargelang het soort ingreep of invasieve handeling, kan de anesthesist ook beroep doen op geneesmiddelen op basis van 'curare', waarmee een maximale relaxatie van de spieren bekomen wordt.

 

Tijdens algemene anesthesie controleert de anesthesist de graad van bewustzijn van de patiënt en waakt hij erover dat de patiënt 'slaapt' en geen pijn voelt tijdens de ingreep, dankzij geneesmiddelen toegediend in de vorm van gas en/of intraveneuze inspuitingen.

 

Tevens worden de vitale functies, hoofdzakelijk de werking van het hart en de longen, voortdurend gecontroleerd en wordt de behoefte aan zuurstof optimaal verzekerd. Voor het controleren van de ademhaling moet doorgaans een buis in de luchtpijp (trachea) worden gebracht (intubatie), waarlangs door een toestel (respirator) lucht naar de longen wordt gevoerd.

Dankzij de moderne bewakingstechnieken kan elke algehele anesthesie aangepast worden aan de behoeften van de betrokken patiënt en naargelang de omstandigheden van de ingreep die de patiënt ondergaat.

 

Locoregionale anesthesie

 

Locoregionale anesthesie berust op een zowel aantrekkelijk als doeltreffend principe, met name verhinderen dat de pijn zich verspreidt door de geleiding van zenuwen te onderbreken, en dit het dichtst mogelijk bij de plaats waar ze ontstaat.

 

In de praktijk bestaat dit uit het inspuiten van geneesmiddelen - plaatselijke anesthetica - nabij de voor de gevoeligheid verantwoordelijke zenuwen (innervatie) van het operatieveld. Naargelang de gebruikte dosis kunnen plaatselijke anesthetica hetzij een louter pijnstillende werking (analgetisch effect) uitoefenen, hetzij een volledige gevoelloosheid teweegbrengen (anesthetisch effect).

 

Men onderscheidt centrale locoregionale anesthesie (lumbale of epidurale anesthesie) en perifere locoregionale anesthesie (geleidingsonderbreking van zenuwen of een zenuwvlecht).

 

Lumbale anesthesie is de meest bekende vorm van locoregionale anesthesie. Ze beoogt de verspreiding van pijn vanaf het onderste gedeelte van het lichaam te verhinderen. Plaatselijke anesthetica worden rechtstreeks in de omgeving van (en niet in) het ruggenmerg ingespoten tussen twee wervels, middels een fijne niet-traumatische naald.

Bij deze vorm van anesthesie blijft de patiënt zich geheel bewust van wat er rondom hem of haar gebeurt, aangezien enkel het onderste gedeelte van zijn of haar lichaam gevoelloos is. Bij langdurige ingrepen of op verzoek van de patiënt, is het weliswaar niet ongebruikelijk dat de anesthesist kleine hoeveelheden slaapmiddelen (hypnotica) inspuit om het comfort van de patiënt te verbeteren.

 

Zeer gelijkaardig aan de lumbale anesthesie is de epidurale anesthesie waarbij een kleine dunne buis uit soepele plastiek (een katheter) ingebracht wordt, langswaar enerzijds herhaaldelijk producten kunnen worden ingespoten om een voldoelde mate van gevoelloosheid te behouden tijdens de ingreep en anderzijds postoperatief een continue infusie met plaatselijke anesthetica kan worden toegediend om een adequate pijnverlichting te bewerkstelligen. Deze vorm van anesthesie verdient de voorkeur boven algemene anesthesie bij bepaalde personen wegens hun medische toestand (ademhalingsinsufficiëntie).

 

Bij de technieken van perifere locoregionale anesthesie worden plaatselijke anesthetica ingespoten in de nabijheid van zenuwen die het gevoel van pijn afkomstig van het operatieveld overbrengen. Op die manier kan een arm of een been 'verdoofd' worden. Met één enkele inspuiting is de geleidingsonderbreking doorgaans van korte duur. Door het inbrengen van een katheter kan een langdurige geleidingsonderbreking bekomen worden, wat nuttig is in geval van langdurige ingrepen, maar ook om een langdurige postoperatieve pijnverdoving te verzekeren.

 

Plaatselijke anesthesie

 

Het doel is om een meestal zeer beperkt gebied van het lichaam gevoelloos te maken (plaats waar een diepe inspuiting moet gebeuren, huidoppervlak waar hechtingen moeten worden aangebracht, ). Plaatselijke verdoving kan gebeuren middels de subcutane inspuiting (net onder de huid) of diepere inspuiting van een plaatselijk anestheticum. In bepaalde gevallen kan bevriezing of een pijnstillende zalf volstaan om het gewenste effect te bekomen.

 

Bron: © AstraZeneca België 2002