ICD-Informatiesite
Traumatologie

Home

Waarom krijgt iemand een ICD
Wat is een ICD
De werking van een ICD
Het ontstaan van de ICD
Nieuwe ontwikkelingen in de ICD technologie
Wat is een Pacemaker ?
Techniek in & om de Pacemaker
Een ICD als Levensverzekering
Uitleg omgang apparatuur
De Werking van het Hart
Het Bewustzijn
Reanimatie
De Ademhaling
Automatische Defibrillator
Automatische Defibrillator - Vervolg
Hartziekten
Hartinfarct
Hartklepgebreken
Hartfalen
Aangeboren Hartafwijking
Vaat - aandoeningen
Syndroom van Marfan
Onderzoeksmethoden
Behandelingen
Aanpak Hartfalen
DNA-diagnostiek Cardiomyopathie
Nieuwe operatie technieken
Anesthesie
Stamceltransplantatie
Hartinsufficiëntie
Wachttijden
Hartoperatie's Buitenland
Leven met Hartfalen
Hartritmestoornissen
ECG
EFO - Ablatie
De Fietsproef
Medicijnen
Posttraumatische dystrofie
Reizen met een ICD
Autorijden met een ICD
Procedure - CBR
Bezorgdheid
Angst, Onzekerheid & Tips
Leren omgaan met Angst
Verwerking van schokkende gebeurtenissen
Traumatologie
Hartverwarmende opmerkingen
Te Hoog Cholesterol
Te Hoge Bloeddruk
Hypertensie
Hartrevalidatie & Lichamelijke inspanning
Hart in Beweging - HIB
Mijn interview in de Hartbrug
Interview met Donorwachtende
Interview met een Donor-ontvangster
Lotgenoten
Nieuwsbrief
Agenda
Werkgroepen - Federatie Hartezorg
Aangesloten organisaties van de Federatie Hartezorg
Hart en ICD Centra in Nederland
Herbalife
Gastenboek
Links

helicopter.jpg

 

 

         Traumatologie            

 

 

 

-         Trauma-Helikopter

-         Ambulancepersoneel

-         Eventuele handelingen

-          Traumas

 

Waarschijnlijk hebt u een van de gele helikopters wel eens gezien, bijvoorbeeld op het televisiejournaal bij de verslaglegging van een ernstig ongeluk. Deze, voor Nederlandse begrippen, nieuwe vorm van hulpverlening wordt in sommige andere landen al langer toegepast. In Duitsland bijvoorbeeld worden al meer dan 25 jaar medische teams per helikopter naar de plaats des onheil gevlogen. Het is een misvatting dat helikopters alleen handig zijn om medische teams te vervoeren in bergachtig of anderszins moeilijk begaanbaar terrein. Transport per helikopter betekent in de praktijk dat met een minimum aan tijdverlies een medisch team met grote ervaring op het gebied van spoedeisende geneeskunde ter plaatse kan zijn om het slachtoffer / patiënt de grootst mogelijke zorg te kunnen verlenen. De tijdwinst die op deze manier wordt gerealiseerd is van belang bij ongevallen en bij andere levensbedreigende ziekte-toestanden.

Er bestaan verschillen tussen de inzetcriteria van het Amsterdamse en het Rotterdamse team. In Amsterdam wordt het team ingezet bij ongevallen waarbij ernstige letsels (traumata) mogelijk zijn. Hier spreken we van Helikopter-Trauma-Team, dat vervoerd wordt per Trauma-Helikopter.

 

In Rotterdam zijn de inzetmogelijkheden breder geformuleerd. Naast traumata kunnen andere levensbedreigende omstandigheden reden zijn om het team in te zetten. In sommige gevallen kunnen patiënten getransporteerd worden van het ene naar het andere (gespecialiseerde) ziekenhuis. Hierom wordt het Rotterdamse Team omschreven als het Medisch Urgentie Team dat zich per Medische Urgentie Helikopter verplaatst.

 

Het Amsterdamse proefproject dat sinds 1995 loopt probeert de volgende vraag te beantwoorden: "Levert de inzet van een helikopter-traumateam voor de eerste opvang van polytraumapatiënten bij ernstige ongevallen een zodanige gezondheidswinst op, dat deze baten opwegen tegen de kosten van een dergelijke stand-by operatie"?

 

De proef vanuit Rotterdam is gestart op 1 augustus 1997. Bij deze proef worden twee vragen onderzocht:

  1. Met welke criteria kan bepaald worden of een helikopter ingezet dient te worden?
  2. Hoe dient de inzet van een helikopter geïntegreerd te worden binnen de bestaande spoedeisende medische hulpverlening?

 

In september 1999 promoveerde de arts Bernard Hübner aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op het proefschrift getiteld "Evaluation of the immediate effects of preclinical treatment of severely injured patients by Helicopter Trauma Team in the Netherlands".

 

Ambulance-personeel

 

De hulp die het ambulance-personeel moet kunnen geven is in grote lijnen te verdelen in drie categorieën, waarbij het werk als verpleegkundige verschillend van aard is.

 

De echte spoedeisende hulp, het zogeheten A1 - vervoer, met zwaailicht en sirene en binnen 15 minuten bij de hulpvragers aanwezig zijn.

A2 - vervoer. Hierbij wordt er wel gelijk uitgerukt, maar wordt er niet gebruik gemaakt van zwaailicht en sirene.

De niet spoedeisende hulp (ook wel een B - rit genoemd).

 

Spoedeisende hulp

Hierbij gaat het voornamelijk om het vervoer van ernstig zieke patiënten van het ene ziekenhuis naar een ander ziekenhuis of naar huis (of verpleeghuis).

De taken als ambulance-verpleegkundige zijn vooral het aangaan en onderhouden van een "verpleeg"-relatie gedurende het vervoer. Hierbij moet het ambulance-personeel over goede contactuele eigenschappen bezitten en vooral goed kunnen luisteren naar de patiënten.

Vaak hebben zij het over angsten en onduidelijkheden betreft hun ziekte en toekomstbeeld.

Het ambulance-personeel moet de patiënten hierbij zoveel mogelijk kunnen begeleiden en geruststellen zonder dat Het ambulance-personeel dingen vertelt die nooit te verwezenlijken zijn.

Mensen die worden overgeplaatst per ambulance zijn vaak erg ziek. Het ambulance-personeel moet dus kennis hebben over een groot aantal aandoeningen en ziekten met daarbij het verpleegkundig handelen. Ook de technische vaardigheden komen hierbij kijken. Denk aan infusie, medicatie, toedienen van zuurstof enz. en de consequenties van het toedienen van dit alles.

Bij spoedeisende hulp zijn de werkzaamheden en omstandigheden anders dan bij niet spoedeisende hulp. Het ambulance-personeel moet bijvoorbeeld onder stress situaties kunnen werken.

De situaties die het ambulance-personeel bij spoedeisende hulp tegenkomt zijn heel verschillend, waardoor de werkzaamheden ook heel verschillend zijn.

 

Wat de oorzaak van de verwonding ook is, steeds geldt dat het leven van het slachtoffer nog kan worden bedreigd door:

 

-          Chaos rond en op de plaats van het ongeval; de oorzaak kan doorwerken en ook de hulp verlener kan gewond raken. Het is dus noodzaak de eigen veiligheid in acht te nemen.

-          ademhalingsstoornissen in de eerste seconden tot minuten;

-          een tekort aan circulerend vocht door bloedverlies en/ of vochtverlies in de eerste minuten tot uren;

-          shock in de eerste uren tot dagen;

-          infectie in de eerste uren tot dagen tot weken;

-          invaliditeit(tijdelijk of blijvend). Kan het gevolg zijn van de verwonding.

 

Het belangrijkste bij spoedeisende hulp is het bovenstaande in acht te nemen en aan de hand hiervan te gaan werken.

Het ambulance-personeel begint als verpleegkundige dus altijd met controleren en stabiliseren van de vitale functies, dus de ademhaling, de circulatie en het bewustzijn.

Het ambulance-personeel probeert het niet (goed) functioneren van een van de vitale functies zo snel mogelijk op te heffen. Wanneer alle vitale functies weer stabiel zijn gaat het ambulance-personeel verder te werk, om deze stabiel te houden, door verwondingen en aandoeningen zo goed en zo snel mogelijk te behandelen en het slachtoffer vervoers gereedmaken voor vervoer naar het ziekenhuis.

 

Eventuele handelingen

 

ademhaling;

het opheffen van evt. ademweg obstructie door de obstructie (prop) te verwijderen, (scheppen, heimlich)

 

het veiligstellen van de ademhaling door bv het inbrengen van een tube en eventueel beademen van het slachtoffer met zonodig toedienen van zuurstof.

 

Circulatie;

Bloedingen zo snel mogelijk te stelpen en toediening van infusievloeistof om het tekort aan circulerend vocht aan te vullen en een hypovolumische shock te voorkomen.

Inwendige bloedingen kunnen vaak niet worden gestopt door het ambulance personeel. Hier is het noodzaak zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te gaan.

 

bij decompensatio cordis is het belangrijk juist vocht kwijt te raken, waarvoor het ambulance-personeel medicatie geeft dat vocht afdrijft en eventueel zuurstof geeft om benauwdheidsklachten te verminderen.

 

bij hartfalen als fibrillatie wordt er "geklapt" met behulp van een defibrillator.

Tevens kan er allerlei medicatie gegeven worden of wordt er reanimatie toegepast om falen op te heffen of in ieder geval het ziekenhuis te bereiken met een levend slachtoffer.

 

Opheffen van pijn en geruststellen;

Door pijn op te heffen en de patiënt gerust te stellen bereikt het ambulance-personeel dat het slachtoffer eerder bij zijn positieven blijft. Pijnstilling in de ambulance gebeurt bijvoorbeeld door middel van lachgas en door het slachtoffer af te leiden door te praten met de patiënt.

 

immobiliseren van aangedane wervel breuken en ledematen;

 

-          Bij verdenking van wervelkolom aandoeningen wordt het slachtoffer met behulp van een schepbrancard opgetild en vervoerd. Tevens krijgt deze bij verdenking van nekletsel een nekkraag om.

-          Door aangedane ledematen te immobiliseren wordt de pijn voor een groot gedeelte weggenomen.

 

verbrandingen

De eerste hulp hierbij is te koelen met (lauw) water. Als het ambulance-personeel aankomt, is die hulp vaak al geboden door omstanders. Het ambulance-personeel verbindt het slachtoffer met metalline-verband (kleeft niet aan de wond) en brengt het slachtoffer zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.

 

Trauma's

 

Polytrauma

Het woord polytrauma betekent dat mensen meervoudig letsel hebben ten gevolge van bijv. een auto-ongeval, een aanrijding op de fiets, een val van hoogte of een aanrijding als voetganger bij het oversteken van de straat.

Daarnaast kunnen mensen meervoudige letsels hebben ten gevolge van bijv. schot- en steekverwondingen.

Wanneer is een trauma nu een monotrauma en wanneer een polytrauma?

Een monotrauma is een enkelvoudig trauma en is vrij simpel te bepalen. Je hebt bijvoorbeeld slechts alleen maar je bovenbeen gebroken. Hiervan zijn natuurlijk ook ernstige vormen zoals bijv. een bovenbeensbreuk met een vaat- en een zenuwletsel. Toch worden deze monotrauma's genoemd. Dan kan je bij een bovenbeensbreuk ook een rib breken en je hoofd stoten. Zou je dit dan een polytrauma moeten noemen? Hiervoor is in de jaren 60 een classificatie bedacht, welke aan alle verschillende letsels punten geeft en deze punten opgeteld geven dan een polytrauma score. Als deze score boven de 18 komt, worden deze meerdere enkelvoudige letsels van geringe aard tezamen een polytrauma genoemd.

Bij een monotrauma kan je dus een hersenschudding hebben, meerdere ribben gebroken hebben, of bijv. een bovenbeensbreuk hebben. Bij een polytrauma is er een combinatie van problemen waarbij ook vaak een probleem ontstaat met de ademhaling en de bloeddruk. Met name bloedverlies bij deze ongevallen kan groot zijn en veroorzaakt vooral daardoor problemen met de ademhaling en de bloeddruk.

 

Eerste hulp

Nadat patiënt op straat zijn eerste hulp krijgt van de ambulance verpleging, welke inhoudt dat de ademhalingswegen vrij worden gemaakt, dat een patiënt desnoods wordt geïntubeerd en beademd, eventueel medicijnen krijgt en een infuus, zodat hij vloeistoffen kan krijgen ter vervanging van zijn bloedverlies. De patiënt wordt daarna overgeplaatst naar de eerste hulp van een daartoe gespecialiseerd ziekenhuis. Hier zullen wederom de ademwegen, de ademhaling en de circulatie worden beoordeeld. De patiënt wordt geheel uitgekleed en er volgt een kort onderzoek ter oriëntatie van de letsels. Indien er levensbedreigende letsels zijn zoals bijv. bloedingen in de borstholte, de buikholte of van een verwonding aan een arm of een been, zal de aandacht daar direkt op gericht worden. Er zal diagnostiek volgen om de aard en oorzaak van de bloeding te bepalen. Meestal wordt daartoe gebruik gemaakt van röntgenfoto's of echo foto's. Indien de bloeding levensbedrei-gend is, zal er direkt gehandeld moeten worden, wat meestal betekent dat de patiënt geopereerd moet worden.

Indien deze bloedingen niet levensbedreigend zijn, zal getracht worden het bloedverlies te compenseren met toediening van vocht en vloeistoffen via het infuus.

 

Verder onderzoek

Hierna zal de patiënt nauwkeurig worden nagekeken van top tot teen. Eventueel worden aanvullende röntgenfoto's gemaakt om de letsels exact in kaart te brengen. Ernstige begeleidende letsels kunnen bijv. zijn een breuk van de bekkenring, een bovenbeensbreuk, aangezichtsletsels met breuken van de boven- of onderkaak en een onderbeensbreuk.

Indien het bloedverlies niet levensbedreigend is, zal bloedverlies in de borstholte beoordeeld moeten worden aan de hand van het plaatsen van een drain in de borstholte. Indien er bloedverlies in de buikholte aanwezig is, niet levensbedreigend, maar het team van artsen de indruk heeft dat de bloeding langzaam voort gaat, zal er een buikoperatie moeten geschieden en de bloeding gestelpt worden. Daarnaast zal in de eerste fase een fixatie van letsels van het bekken en de grote pijpbeende-ren moeten geschieden. Bijv. voor het boven- en het onderbeen kan dat betekenen dat er een pen in de mergholte wordt ingebracht.

 

Intensive Care

In geval van een polytrauma met een groot bloedverlies, ademhalingsproblemen door bijv. kwetsingen van de long, onderkoeling en meervoudige letsels aan boven- en onderbenen zal de patiënt opgenomen worden op de Intensive Care. Uit onderzoek weten we dat beademing van een dergelijke patiënt zijn herstel ten goede komt. We zullen dus snel overgaan tot het beademen van de patiënt en het bewaken op de Intensive Care. In de loop van de dagen zal de patiënt nauwkeurig in de gaten worden gehouden en treedt vaak herstel op van de eerste grote klap. In een latere fase kunnen dan de botbreuken van boven en onderarm, hand, enkel en voet, gewrichtsbotbreuken en kleinere breuken van het aangezicht worden hersteld. Tevens kan in deze fase verlies van weefsel van bijv. huid, pees- en zenuwletsels worden hersteld.

 

Tot slot

30% van de patiënten overlijdt binnen het eerste uur, een goede opvang door het ambulance personeel en vervoer naar een daartoe gespecialiseerd ziekenhuis is dus van essentieel belang. In de eerste 24 uur overlijden daarnaast nog 10% van de patiënten. Het overlijden in de eerste 24 uur is meestal het gevolg van bloedverlies. Later kunnen allerlei complicaties optreden zoals ontstekingen, bloedvergiftigingen, verdere longproblemen, nierfalen, stollingsproblemen en nog vele andere. Daaraan overlijden nog eens 10% van de patiënten.

Gelukkig komen meervoudige letsels in Nederland relatief weinig voor ten opzichte van landen zoals Duitsland, België en Amerika. In Nederland overlijden in het verkeer 1200 mensen per jaar, 3500 patiënten hebben een polytrauma. Doodsoor-zaak nummer 1 tot het veertigste levensjaar is het ongeval. Herstel van het ongeval en terugkeren in de maatschappij op de oude werkplek, sporthervatting en invulling van de oude levensstijl komt voor in 50% van de polytrauma patiënten, welke de eerste 24 uur overleven. Het revalidatieproces is meestal een lang proces en kan bij een polytrauma patiënt wel tot 2 jaar duren..