Hartinsufficiëntie
- Hartinsufficiëntie
- Diagnostische
- Behandelingen
Hartinsufficiëntie
Wat is hartinsufficiëntie ?
Hartinsufficiëntie is een ernstige aandoening. Ofschoon slechts gaandeweg een verslechtering van de klinische toestand van de patiënt wordt vastgesteld, overlijdt 1 op 2 patiënten met hartinsufficiëntie binnen 5 jaar na het stellen van de diagnose.
Hartinsufficiëntie is het onvermogen van het hart om te voldoen aan de energiebehoeften van het lichaam. Dit betekent dat het hartdebiet of hartminuutvolume, dit wil zeggen de hoeveelheid bloed die in één minuut door het hart wordt uitgepompt, het lichaam niet langer in staat stelt normaal te werken.
Belangrijkste oorzaken
Alle aandoeningen waarbij het hart of de bloedsomloop betrokken is kunnen tot hartinsufficiëntie leiden.
In een land als België zijn de twee vaakst voorkomende oorzaken van hartinsufficiëntie:
enerzijds atherosclerose van de kransslagaders (verharding van de bloedvaten die het hart van bloed voorzien), wat de toevoer van bloed naar het hart beperkt;
anderzijds arteriële hypertensie waardoor het hart verplicht is sterker samen te trekken om de weerstand, te wijten aan een overdruk in de bloedvaten, te overwinnen.
Afwijkingen van de verschillende hartkleppen (kleppen die zich tussen de verschillende delen van het hart bevinden, waardoor het bloed een vooraf bepaald traject moet volgen) behoren ook tot de mogelijke oorzaken.
Mechanismen van optreden
In het algemeen verplichten alle aandoeningen die tot hartinsufficiëntie kunnen leiden, het hart om sneller of krachtiger te werken teneinde een voldoende bloedvoorziening van het lichaam te verzekeren.
In een eerste fase redt het hart zich tamelijk goed en past het zich aan door dikker te worden, net zoals de spieren van een sportbeoefenaar die traint. Maar deze aanpassing bereikt stilaan een grens, zodat het hart steeds minder goed in staat is aan de behoeften van het lichaam te voldoen. Daarenboven gaan de in werking gestelde compensatiemechanismen na enige tijd schadelijk blijken te zijn voor het hart.
Hartinsufficiëntie: welke verschijnselen en welke diagnostische methoden ?
Symptomen
In het begin geeft hartinsufficiëntie slechts weinig of helemaal geen aanleiding tot symptomen aangezien het hart zelf voldoende middelen vindt om de uitdaging aan te gaan. Dit is het gecompenseerde stadium. Maar stilaan wordt deze aanpassing onvoldoende en dan treden er klinische verschijnselen op. Een vast teken van hartinsufficiëntie is een versneld hartritme.
Naargelang de verschijnselen en de klachten van de patiënten, onderscheidt men twee grote soorten hartinsufficiëntie.
Bij de vaakst voorkomende vorm van hartinsufficiëntie (linkerhartkamerinsufficiëntie) wordt het bloed dat niet meer naar de organen afgevoerd wordt, in de bloedvaten van de longen opgeslagen, wat hoofdzakelijk tot respiratoire symptomen leidt. Het eerste stadium bestaat uit overdreven kortademigheid (dyspneu), eerst bij grote inspanningen en gaandeweg bij alsmaar minder grote inspanningen, tot de patiënt zelfs bij rust kortademig is. In het eindstadium is de patiënt aanhoudend kortademig en kan hij niet langer in liggende houding slapen.
Hoewel dit alles doorgaans gaandeweg gebeurt, kan de evolutie in bepaalde omstandigheden met plotse opstoten versnellen. Dit gebeurt onder de vorm van acuut longoedeem, waarbij de patiënt letterlijk verdrinkt in de vloeistof die door de overvolle longbloedvaten in de longen is uitgestort.
De andere vorm van hartinsufficiëntie is rechterhartkamerinsufficiëntie, waarbij er geen voldoende hoeveelheid bloed meer naar het hart wordt gevoerd en in het lichaam achterblijft, wat zwellingen van de onderste ledematen (oedeem), van de lever (hepatomegalie) en van het abdomen (snelle gewichtstoename) veroorzaakt.
Ofschoon de verschijnselen in het begin aanduiden welk gedeelte van het hart het meest aangetast is, zijn ze naderhand nagenoeg altijd allemaal aanwezig. Dit is het stadium van algemene hartinsufficiëntie.
Diagnostische middelen
De verschillende reeds aangehaalde klinische verschijnselen, evenals bepaalde afwijkingen van het hartgeruis (galopritme) en de radiografie volstaan doorgaans om de diagnose van hartinsufficiëntie te stellen.
De hartprestatie wordt beoordeeld aan de hand van een echocardiografie, een techniek waarbij middels ultrasone trillingen een beeld van het hart verkregen wordt en het vermogen van de linkerhartkamer beoordeeld wordt (hartfunctie). Bij een elektrocardiografie wordt de elektrische activiteit van het hart bestudeerd, wat een idee geeft van de weerslag van de hartinsufficiëntie op de prestaties van het hart.
Om de diagnose van hartinsufficiëntie te bevestigen kunnen nog tal van andere onderzoeken door de arts worden aangevraagd, maar die hebben dan als doel de oorzaak ervan te achterhalen of te bevestigen.
Hartinsufficiëntie: welke behandelingen ?
Er kan uiteraard veel gedaan worden om de symptomen te doen afnemen, de levenskwaliteit te verbeteren en de levensduur te verlengen, maar tot dusver bestaat er jammer genoeg geen behandeling om hartinsufficiëntie te genezen, uitgezonderd zeer bijzondere gevallen die heelkundig kunnen worden behandeld.
Hygiëne- en dieetmaatregelen
In de meeste gevallen bestaat de behandeling dus uit het uitschakelen van alle factoren die mogelijk een schadelijke invloed hebben op de hartinsufficiëntie, zoals roken wat de tekens ter hoogte van de longen verergert, overmatig alcoholgebruik wat aanleiding geeft tot arteriële hypertensie, obesitas dat op zich een overbelasting voor het hart is
De beperkte inname van zout is een belangrijke factor omdat zout bijdraagt tot het vasthouden van vloeistof in een lichaam dat reeds niet meer in staat is op afdoende wijze zijn eigen hoeveelheden vocht te verwerken. Gewichtstoename bij een patiënt met hartinsufficiëntie kan schadelijk zijn en doet het effect van de medische behandeling teniet. Daarom moeten patiënten met hartinsufficiëntie zich elke dag wegen, zodat de behandeling in geval van snelle afwijking kan worden aangepast.
Pijlers van de behandeling
Sinds enkele jaren bestaan er geneesmiddelen waardoor het leven van de patiënt kan worden verlengd en het aantal ziekenhuisopnamen kan worden teruggeschroefd. Dit zijn twee zeer belangrijke punten met betrekking tot de financiële last van hartinsufficiëntie voor de gezondheidszorg.
Deze geneesmiddelen zijn hoofdzakelijk afremmers van het angiotensine-conversie-enzym (ACE-remmers) en ß-blokkeerders. Ook een bijzonder soort diureticum (anti-aldosteron) heeft bevredigende resultaten gegeven bij de meest ernstig aangetaste patiënten.
ACE-remmers oefenen zowel een vasculaire als neurohormonale werking uit. Ze doen zowel de slagaders als de aders uitzetten, zodat er een grotere hoeveelheid bloed in het lichaam kan worden opgeslagen zonder symptomen teweeg te brengen, en ze corrigeren een hele reeks hormonale en zenuwafwijkingen die aanzienlijk bijdragen tot het optreden en het aanhouden van hartinsufficiëntie.
ß-blokkeerders veroorzaken een relaxatie van de vaattonus wat een vaatverwijdend effect heeft en ze corrigeren vooral het ontregelde gedeelte van het zenuwstelsel (het sympathisch stelsel) dat de hartinsufficiëntie in stand houdt en verergert.
ACE-remmers en ß-blokkeerders worden thans beschouwd als onontbeerlijke pijlers van de medische behandeling van hartinsufficiëntie.
Symptomatische behandelingen
Wanneer een beperkte zoutinname niet in staat blijkt te zijn de in het lichaam vastgehouden hoeveelheid vloeistof te doen afnemen, wordt vaak een diureticum voorgeschreven. Dit is een louter symptomatische behandeling, wat betekent dat hierdoor het comfort van de patiënt verbeterd wordt zonder weliswaar een invloed op de levensduur te hebben. Dit is eveneens het geval bij glycosiden die als doel hebben de samentrekkingskracht van het hart matig te versterken, hoofdzakelijk door het ritme ervan te vertragen, waardoor een betere vulling mogelijk is en een grotere mate van uitrekking van de hartspiervezels, met daaropvolgend een betere samentrekking.
Laatste mogelijkheden
Wanneer de hartaandoening niet meer reageert op de inwerking van geneesmiddelen kunnen er nog verschillende technieken worden voorgesteld, zoals elektrosystolische hartoefeningen, uitwendige of inwendige hartondersteuning middels een pomp (kunsthart), technieken voor hulp bij samentrekking (cardiomyoplastiek), harttransplantatie (te verkiezen behandeling bij hartinsufficiëntie die weerstandig is aan een medische behandeling)......
Bron: © AstraZeneca België 2002